Als verantwoordelijke Amsterdamse yuppen willen we natuurlijk een weldoordachte keuze maken. Dat stuit in Spanje direct op een muur. Letterlijk, want alle scholen in Spanje zijn omgeven door hoge muren en hekken en niemand komt er zomaar in of uit. Toen we illegaal met wat juffen mee naar binnen glipten werden we direct in opgewonden Spaans terecht gewezen door de concierge. Even de school bekijken? Daar doen we hier niet aan mevrouw. Open dagen? Nooit van gehoord.
Dat vraagt dus om een list, waarvan we de techniek bij elke school steeds meer weten te verfijnen. In het daarvoor aangegeven uurtje melden we ons bij het secretariaat om ons kind in te schrijven. Ik stort een enorme stapel papieren op het bureau van de secretaresse en meld opgewekt dat ik mijn kind wil inschrijven maar dat dat de enige zin Spaans is die ik ken. Max gaat in geduldige wacht-houding met Isa in de hal staan. Zegt dan onschuldig "kijk daar Isa!" waarbij hij diep een gang in wijst, heel goed wetend dat Isa daar natuurlijk direct in zal rennen, zodat hij haar wel achterna móet gaan en weet die truc nog vaak genoeg te herhalen om een flink stuk van de school te verkennen. Ondertussen oefen ik zonnig mijn drie woorden Spaans op de steeds wanhopiger worden secretaresse, die echter nog steeds haar inschrijfformulieren niet wil prijsgeven.
De secretaresses van scholen hechten erg aan hun inschrijfformulieren. Om die laatste hobbel te nemen hebben we hulp gekregen van onze makelaar. Op mijn verzoek heeft zij in het Spaans een briefje opgesteld waarop zóu moeten staan uitgelegd dat we ons nog niet in de stad kunnen inschrijven omdat ons huis officieel nog niet bestaat, maar gezien de reacties staat er waarschijnlijk dat we twee gevaarlijke gekken zijn die amok zullen maken tot we papieren krijgen. Als bij magie leidt het briefje altijd direct tot het overhandigen van de formulieren.

Het schooltje waar we gezien de ligging van onze woning voor in aanmerking komen, ligt ergens in de bergen. Diep in de bergen. Het lijkt Max onzin om daar te gaan kijken, omdat we er zonder auto toch nooit kunnen komen, maar ik blijf koppig. Het andere dichtsbijzijnde schooltje bevalt me niet en ik hoop nog steeds te stuiten op zo'n idyllisch wit gebouwtjes met oranje daken waar de kinderstemmetjes vrolijk weerklinken in zonnige frisse gangen. Dus bepakt met extra water gaan we op pad. Onder de groene hemel, in de blauwe zon de bergen in. Binnen drie minuten zijn we al verdwaald. En na een uur ronddolen op de bochtige bergweggetjes, waarbij pikhouwelen soms geen overbodige luxe zouden zijn, zijn we er alleen maar meer van overtuigd dat we ons kind hier nooit kunnen brengen. Waar is hier een school in de buurt? Weet ik te vragen aan een kwiek oud dametje dat voorbij loopt. Ze trekt een treurig gezicht, en wuift nog veel verder de bergen in. "Muy lejos" heel ver. We geven het op voor vandaag. De volgende dag huren we een auto'tje en proberen het opnieuw. Met even weinig succes en veel frustratie, wagenziekte en vastlopen op enge ravijntjes en uiteindelijk zelfs het besluit om op te geven, maar dankzij ons koppig doorzettingsvermogen en ware doodsverachting weten we uiteindelijk het schooltje te vinden: Een idyllisch wit gebouwtjes met oranje daken waar de kinderstemmetjes vrolijk weerklinken in zonnige frisse gangen! De juf Engels wordt uit de klas gehaald om als tolk op te treden, en zonder al te veel moeite weten we de formulieren te bemachtigen. Even rondkijken in de buurt, besluiten we. Misschien stopt er een bus in de buurt. We slaan een bocht om, en nog eens, en staan tot onze stomme verbazing op heel bekend terrein. Nog geen tien meter van het treinstationnetje waarvan het treintje twee haltes verder voor onze deur stopt. Op onze versimpelde kaart stond niet aangegeven dat het bergdorp eigenlijk heel simpel te bereiken was vanuit de stad!
