Als je gaat emigreren moet je natuurlijk je hele leven met een goeie klap omgooien. Geitenhoeden op een heuvel ergens in het binnenland met in de wijde omtrek slecht drie buurmannen (die -zoals Max graag zegt- gezamelijk niet meer dan zes tanden hebben). Een wijngaard overnemen en zelf onze eigen druiven aanstampen en wijn bottelen. Of een oude villa kopen om met veel liefde en inspiratie te verbouwen tot een stijlvol hotel. Voor dat laatste plan lopen wij zelf het meeste warm. Een hotel voor de upperclass, de intellectueel. Met mooi ruime, esthetische kamers, regelmatig kamerconcerten en lezingen en een goed ingerichte bibliotheek. Met personeel dat weet waar je moet zijn voor ècht lekker eten, of originele niet-toeristische bezienswaardigheden. Een droomhotel ging het worden, we zouden er zelf wel op vakantie willen.
Nu wil het toeval van de tijdgeest dat er blijkbaar enorm veel mensen rondlopen met dit soort ideeën. Alleen in de U.K. zijn dat er al genoeg om ettelijke televisie-series mee te vullen. Series die wij met relieuze toewijding volgen om te zien hoe het anderen vergaat en wat de valkuilen zijn. Welnu, die valkuilen blijken bijvoorbeeld dat je als stadmens niet op een berg moet willen zitten geitenhoeden. Dat is misschien een half jaartje leuk, en die buurman met drie tanden is misschien nog iets langer geestig, maar nog binnen het jaar vlieg je gillend tegen de muren van je blokhut op en wil je weer terug naar de beschaving. Gewone winkels waar je voorgesneden sla kunt kopen, waar je mensen kunt ontmoeten die gewoon een keer per jaar naar de tandarts gaan. Trouwens, geiten stinken ook nog eens verschrikkelijk.
Maar ons classy hotel dan, daar zit toch wel toekomst in? Ruim 90% van de emigranten uit de televisieseries hebben hun hoop gevestigd op het toerisme. Ze gaan weg uit de U.K. omdat ze het gejaagde leven van hard werken en weinig tijd voor elkaar willen ontvluchten. Ze willen weer genieten van het leven en van hun gezin. Ze kopen een ruïne, schrapen hun spaargeld bij elkaar voor de verbouwing, en daar begint de ellende. De vergunningen zijn nooit in orde en de bureaucratische molen draait veel te langzaam, de plaatselijke arbeidsmoraal strookt niet met hun verwachtingen, het budget is te laag, de tijd is te kort, de funderingen deugen niet, de telefoon wordt nooit aangesloten, kortom: Murphy kijkt homerisch lachend mee over de schouder van alle emigranten.
En àls ze dan uiteindelijk -na zich diep in de schulden gestoken te hebben- de tent een jaar te laat open hebben en er komen wat klanten, dan begint het pas goed. Zij staat om zes uur op om het ontbijt klaar te maken. Hij rijdt de hele dag heen en weer met zijn gasten van en naar het vliegveld, de dierentuin of de skilift. Zij zweet boven een mislukte stoofpot, boent de w.c.'s, maakt de bedden op en valt om negen uur 's avonds uitgeput in bed terwijl hij nog tot diep in de nacht drankjes schenkt en afwast. Met holle ogen zuchten ze in de camera dat ze nooit gelukkiger zijn geweest. Ik herhaal nog maar even: ze gingen weg uit de UK omdat ze het gejaagde leven van hard werken en weinig tijd voor elkaar willen ontvluchten.
We leren veel van die series. Geen geitenhoeden. Geen druiven kweken. Geen ruïne verbouwen met te weinig budget en te weinig kennis van de mores daar. Geen horeca-gelegenheid waar je dag en nacht voor in de weer moet zijn. We beginnen heel saai en veilig. In een nieuwbouwhuis, in een toeristenstad met een grote expatgemeenschap en dus genoeg mogelijkheden om een betaalde baan te vinden. En vanuit daar gaan we dan wel op zoek naar die oude villa met een wijngaard in de tuin. Vooruit, misschien wil ik tegen die tijd ook wel een geitje...
dinsdag, januari 24, 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten