donderdag, oktober 19, 2006

¡Feest!

Al maanden breken wij ons hoofd over een geheimzinnig openbaar terrein midden in de stad. Officieel is het het "feestterrein", maar tot vorige week hebben wij nooit echt begrepen waarom. Een grote lege ruimte met aan het eind een hele vreemde verzameling huisjes die onze fantasie maandenlang hebben geprikkeld. Welke functie vervullen die ietwat verwaarloosde loodsjes met golfplaten daken toch? Uit de naamgeving konden we opmaken dat het om clubhuisjes (peñas) zou gaan. De club van flamingo-dansers, de club van horeca-uitbaters, de club van motorliefhebbers (moet ik me daar een stel leernichten bij voorstellen, of juist de hell's angels?). Voor alles wat je maar kunt bedenken is er wel een clubhuisje. Maar nooit zien we er iemand. Wannéér vinden dan die wilde avonden plaats, waar de gitaristen dansen met de zangeressen en de zaalvoetballers op de vuist gaan met de zevendaagse adventisten? Het blijft een raadsel. Elke dag wandel ik over dat terrein als ik Isa naar school breng en haar weer op haal. En elke dag weer peins ik erover.

Een paar weken geleden begon zich opeens activiteit te ontwikkelen op het terrein. De lantarenpalen werden opnieuw geschilderd, lampjes opgehangen, putdeksels vervangen, nog meer lampjes opgehangen, de rivier schoongeveegd (dat leg ik wel een andere keer uit), de straten geboend en nog wat lampjes opgehangen. Ook bij de clubhuisjes verschenen mannen met ladders die ijverig de boel begonnen te schilderen. Steeds mooier werden ze, met frisse kleuren en de naam van hun club er met extra sierlijke letters opnieuw opgschilderd. In de hele stad begon een gevoel van verwachting te broeien. Gróte verwachting. Er verscheen een grote vrachtwagen met geheimzinnige onderdelen, waar in de loop van de week een achtbaan uit werd gebouwd. Men hing nog maar eens wat lampjes op. Er kwam een tweede achtbaan. Een draaimolen. Botsauto's. Het was een feest om dagelijks over het terrein te lopen en te zien wat er nu weer was bijkgekomen. Grote tenten met daarin biertaps en eindeloos veel tafels en stoelen. Schiettenten. Snoepkraampjes. Elke dag wel wat meer lampjes.

Na weken van voorbereiding, van groeiende spanning in de stad, van duizenden lampjes werd eindelijk het feest geopend met een enorm vuurwerk. We eren de maagd Rosario, beschermheilige van onze stad. En dan doen we ook niet zo gierig als de Nederlanders met één luizig koninginnedagje, nee die Rosario krijgt volgens goede Spaanse traditie gelijk een hele week van festiviteiten. Elke middag trekt heel Fuengirola naar het feestterrein en blijft daar tot diep in de nacht. De scholen zijn wel open, maar nog geen kwart van de kinderen verschijnt. Kleine bedrijfjes sluiten tijdens de feestweek, de postbode bezorgt geen post. Als Spanje feest, dan feest het met hartstocht en overgave. Bijna de helft van de vrouwen gaat de hele week gekleed in haar flamengo-jurk. Niet alleen het traditioneel zwart met rode stippen zie je, maar de mooiste kleuren en ontwerpen. Oude omaatjes schuifelen voort in flamengo, verveelde pubermeisjes klimmen in hun flamengo-jurk de achtbaan in, moeders en dochtertjes flaneren in identieke ontwerpen naast elkaar, de baby in de kinderwagen draagt hetzelfde stofje. Je komt ze tegen op straat, in de supermarkt, in de lift. Fuengirola is één orgie van kleuren en zwierige rokken. De dames staan uren voor de spiegel, en komen tevoorschijn met kunstige haardrachten en altijd een bloem in hun haar. De mannen zijn qua kleur wat ingetogener, maar gaan voor een groot deel te paard. In een mooi pak en een platte hoed, ruiteren zij door de stad. Soms hun dame in amazone-zit achterop, met de flamengo-jurk mooi over de kont van het paard gedrapeerd. Ze drinken een borreltje, eten een tapas, allemaal te paard.

De clubhuisjes hebben eindelijk hun deuren geopend. Als door magie lijken ze van binnen veel groter dan van buiten! Allemaal hebben ze genoeg plek om een paarhonderd feestgangers te herbergen die dansen, drinken, eten, feesten. In de ochtenden loop ik door lege straten, ik kom alleen wat bleke, katterige schoonmakers tegen die de lege blikjes en resten braaksel van de straten spuiten. Maar elke middag is iedereen er weer en feest met verse hartstocht tot diep in de nacht. De hele week lang.

En opeens is het dan weer over tot de orde van de dag. Iedereen trekt weer gewoon zijn spijkerbroek aan. De kinderen gaan weer naar school. De postbode bezorgt stapels achterstallige post. De kermis verdwijnt in een fractie van de tijd die hij nodig heeft gehad om op te bouwen. De clubhuisjes liggen er weer stil, klein en troosteloos bij. Er is geen paard of flamengo-jurk meer te zien. Zelfs de lichtjes worden weer weggehaald. Allemaal. Maar wij kijken voor altijd met nieuwe ogen naar onze stadsgenoten.

Max heeft trouwens prachtige foto's gemaakt van het feest, een paar daarvan staan hier al als illustratie. binnenkort -als de internetverbinding meewerkt- nog meer. Kom dus vooral terug!

De titel van dit stukje had ik al lang geleden bedacht. Ik kon toen nog niet weten dat het nummer "Feest" van the Scene vandaag gedraaid zou worden op de crematie van de veel te vroeg en veel te jong overleden man van een lieve vriendin. Lieve Marco, blijf altijd doorfeesten met Spaanse hartstocht. Lieve Janneke, je staat niet alleen.